Rainbow4kids

woensdag 30 juni 2010

Voor keuken- en andere prinsen

Daar heb ik nog niet vaak over verteld, denk ik, over onze dagelijkse boodschappen en het kokerellen. Behalve dan met die 'white snapper-ervaring'.
Boodschappen dus. Ook een aparte ervaring! Wij komen hier niets tekort, maar je moet wel weten waar je wat kan krijgen.
Heel dicht bij ons en de school vind je al tal van kleine stalletjes. Sommige zijn open, een paar planken en de waren daar op uitgestald - maar dan wordt ’s avonds wel alles opzijgezet. Die verkopen vooral eigen geoogste groenten en fuit. Eerlijke producten, en dus niet steeds mooi van vorm en uitzicht. Maar wel lekker, en je ondersteunt er de lokale handel mee. Andere, meer permanente winkeltjes, zijn goed beveiligd met een metalen raamwerk. In het midden ervan een opening van zo’n halve vierkante meter: daardoor loopt de verkoop- en betaaltransactie. Wat je er kan kopen? De basisbenodigdheden voor een Keniaans huishouden: rijst, bonen, bloem, bakboter en olie, eieren, melk, suiker, zout, koffie... Daarnaast - zoals de snoepwinkeltjes bij ons - kauwgum, koekjes, snoepjes en ook sigaretten - per stuk! Je kan aan veel van die winkeltjes ook belkrediet kopen. Het bellen is hier goedkoop, en je kan kaartjes kopen met een code, die je dan op je GSM moet intoetsen. Heel gemakkelijk.




Wanneer ik iets meer keuze wil, dan ga ik een tiental minuutjes verder naar de kustweg toe. Mama Lucy heeft daar een grote kraam met heerlijk verse groenten & fruit. Ze is een échte mama, en zal je ook niet bedotten met minderwaardige producten. Ze heeft dan ook een goeie klandizie!
Er zijn verschillende soorten mango’s, en ze kosten zo’n 20 shilling ’t stuk (= 20 eurocent). Ik heb er ook voor het eerst appelmango’s geproefd: ook lekker en... inderdaad, een beetje naar appel smakend. De ananassen (90 Sh) zijn groot en heerlijk zoet, de passievruchten (in 3 soorten) kosten per kilo 120 Sh. Wat ze hier ook als fuit eten zijn avocado’s. Die zijn supergroot en smaken heel zacht waardoor je ze – als ze lekker rijp zijn - inderdaad met zoete vruchten kan combineren. Er zijn natuurlijk ook aardappelen – gewone én zoete bataten, pompoenen, wortelen, uien... En daarnaast heeft mama Lucy ook een keuze aan meer ‘westerse’ producten als champignons, selder, prei, courgetten, aubergines, boontjes... ja, dat is ook raar hoor! Wij noemen die fijne groene boontjes ‘Keniaanse’ boontjes, en dat klopt ook wel, want ze worden vooral ten noordoosten van Nairobi gekweekt. Maar de gewone Kenianen kennen die boontjes niet, ze zijn nl voor hen te duur. Een collega die eens mee kwam eten, vond die boontjes trouwens niet lekker: ze legde ze opzij op haar bord en haalde haar neus ervoor op, gek hoor! Ook prei kennen ze niet. Ik moest hen het woord ‘leek’ leren. Zij houden het vooral bij bonen, pompoenen, aardappelen en rijst. Qua kruiden en specerijen heb je bij mama Lucy ook een uitgebreide keuze: look, sterke en zachtere pepertjes, gember, peterselie, koriander, rozemarijn, en en sterk smakende soort basilicum. Keuze genoeg dus! Grote vleeseters komen hier niet zo goed aan hun trekken. Je kan uiteraard wel naar de Nakumatt (zie verder), maar ook daar vind je geen vers vlees noch vis, enkel diepvries. Vers vlees zie ik hier wel eens hangen bij de plaatselijke butcher (zo’n klein hokje) maar dat zou ik niet zo betrouwen, met de warmte en de rondvliegende insecten.
Je kan natuurlijk altijd wel je eigen geit of koe slachten, dan is het hier écht feest! Verse vis kan je wel krijgen, daar heb ik al eens over verteld. Vorige week kwam hier aan de gate een andere visser die prawns bij had: réuze garnalen, en supervers! Ik heb ze meteen klaar gemaakt, met wat look, een klein pepertje, wat koriander en vers limoensap. Mmmm... smullen maar!

En tenslotte... als ik grote boodschappen wil doen: brood, beleg, water (je hebt wel zo’n 2 à 3 l /dag nodig!) en andere drank... dan ga ik met de matatu naar Nakumatt, zo’n 3à4 km verder. Daar komen vooral toeristen en welgestelde Kenianen. Het assortiment is groot, ook qua kruiden, sausjes, lekkernijen... De non-food producten zijn vaak aan westerse prijzen. Crocs sandalen bv net zoals bij ons, aan 40 euro. De laatste keer nam ik, naast de gewone wekelijkse boodschappen, ineens 6 bidons van 5 l water, en liet me met de taxi naar huis brengen - wat een luxe - en dat voor 3 euro!

Oh ja... dat ging ik ook nog doen: receptjes doorgeven van ugali en andere dingen. Nu ja... voor de liefhebbers dan, want ugali het is niet direct aan mij besteed. Als welopgevoed meisje eet ik het wel als het op mijn bord ligt, maar ik zal er niet naar vragen! Het smaakt niet bijzonder, dat IS het net, het smaakt naar niets, volgens mij. Maar goed, voor de liefhebbers dan:

UGALI
Je hebt nodig: 1/2 l water en 450 g maïsmeel.
Breng het water in een pan aan de kook en roer er met een houten lepel of spatel voorzichtig 450 gr. maïsmeel door, tot een dikke, stevige brij ontstaat. Roer goed door, tot een fluweelzacht resultaat is bereikt. Breng het mengsel over op een schotel en dien het gerecht op met een dikke groentensoep of -saus. Aan tafel wordt de ugali met de hand genomen, een beetje gekneed en er wordt een holletje ingeduwd. Daar kan je dan de dikke soep/saus in doen, zodat je het samen in je mond kan brengen. Ugali wordt ook vaak met sukumawiki gegeten, een soort heel fijn gesneden spinazie. Ze doen er dan echter veel te veel zout bij, zodat het volgens mij gaat tegensteken. Als ik het voor mezelf wil maken, dan toch anders gekruid!

Mandazi’s zijn een soort broodjes/flapjes die op zich wel lekker zijn. Het probleem is dat die dingen vaak een tijd op voorhand worden gemaakt, en tegen de tijd dat je aan tafel gaat, zijn ze wat rubberachtig. Daarbij eten de Kenianen dit vaak met bonen, dat doen ze tenminste hiernaast in het kindertehuis Kebene. De flapjes zijn dan snel doorweekt. Alweer voor de liefhebbers dus, en nu van het internet geplukt: het recept. Volgens mij doen ze er hier niet vaak kardemonzaad door, want dat zou ik beslist smaken, ik vind dat nl heel lekker. Misschien thuis deze variant eens uitproberen?


De authentieke Keniaanse keuken is eigenlijk een armemensenkeuken. De laatste decennia is er zeker meer variatie in gekomen, en voor wie vlees en vis lekker vindt, zijn er heerlijke recepten en restaurants te vinden. Hier aan de kust heb je trouwens ook Arabische invloeden: pilaw en biriyani bv, en dat laatste kennen onze kinderen zeker: de laatste jaren heb ik dat een aantal keren gemaakt, en het is heel erg lekker – maar ook bewerkelijk, maak het dus niet als je slechts voor 2p kookt! Er zijn natuurlijk ook weer tal van variaties op dit thema mogelijk.

Smakelijk!

En tenslotte een boodschap voor het Belgische puffende volkje: ik weet het, jullie hebben last van een uitzonderlijke tropische hitte. Terwijl ik vandaag bv geen zon gezien heb. Temperaturen rond de 24°. En regen. Alweer. Ruilen?...

zaterdag 26 juni 2010

Er komt beweging in...

... en dat doet deugd!

Het schoolleven lijkt deze week wel in een versnelling gekomen. Veel heeft te maken met de tomeloze energie van Mama Rainbow, én met de goeie samenwerking en nieuwe initiatieven van Headmaster James. Het vertrek van de vorige directeur heeft wonden geslagen, maar heeft blijkbaar ook mensen aangezet om dingen te veranderen, en dat kunnen we alleen maar toejuichen. Het materiaal dat al zo lang opgeslagen lag, wordt nu van de zolder gehaald, en komt terecht in de klas en bij de leerlingen zelf. Toen ik dinsdag in de 'babyclass' een kijkje nam, zag het lokaal er heel anders en veel aantrekkelijker uit! Madame Fatumah had samen met Katrien de klas herschikt, met een hoekje voor een speelhuisje, een zit- en vertelhoekje, en een tafel vol potloden in verschillende kleurtjes. De andere klassen komen nu ook stilaan aan de beurt.



De leerlingen van class 4 hebben zelf gezorgd voor een kleuriger ruimte. Na de examens vorige week, was er tijd over om kleurige tekeningen te maken. Ik heb dan een plastic waslijn van de ene hoek van de klas naar de andere gespannen, en we hebben al die tekeningen er met nietjes aan gehangen. Leuk om zien, de fiere gezichten van de 'artiestjes'!



Ook wat betreft mijn taken is er vooruitgang, nl met het nieuwe straf- en beloningssysteem. De eerste teamvergadering rond dit onderwerp ging over het belang van een rustig klasklimaat en de noodzaak aan duidelijk klas- en schoolregels. Alle leerkrachten stellen nu een lijst op van de volgens hen belangrijkste regels, en dan moeten die samengebracht worden, voor de lagere en de hogere klassen afzonderlijk. De volgende teamvergaderingen zullen dan handelen over het belonen van leerlingen, nadien over het straffen bij ongewenst gedrag, en uiteindelijk over het 'Time Out' systeem dat we willen invoeren.
Grappig is dat gisteren in de leraarskamer plots ook een lijstje hing met regels voor de leerkrachten (o.m. tijdige aanwezigheid, geen eten mee naar de klas nemen, het toezicht over de leerlingen enz...)

De leerkrachten hebben sinds deze week een nieuw uurrooster, en dat heeft me ertoe aangezet om ook voor mezelf een rooster op te stellen. Ik ga nu, in afspraak met de klasleerkracht, op bepaalde tijdstippen met de 'slow learners' van de lagere klassen aan de slag, terwijl ik de hogere klassen vooral tijdens de 'prep' (studie) opvolg. Voor mij heel wat duidelijker wat mijn taken betreft!

En tenslotte ben ik ook naar de toekomst aan het kijken: binnen 4 weken komt Jef, en dan gaan we samen nog vakantie houden. Dat ben ik nu aan 't voorbereiden, en ik vind dat best wel leuk! Niet zo leuk is dat mensen die je een offerte beloven, niets meer van zich laten horen, zoals dat het geval was met iemand die mij nochtans werd aangeraden, maar ja... er zijn genoeg Safari-aanbieders op de markt. Goed vergelijken natuurlijk, maar tenslotte moet je dan toch eens de knoop doorhakken.

Zodus... je ziet: het heimwee is zo goed als gedaan, ik kijk weer vooruit!

zondag 20 juni 2010

Heimwee en de remedies

Niets menselijks is mij vreemd... en ja, I admit: heimwee heeft mij de laatste week last bezorgd. Ik mis mijn thuis in België, mijn gezin & familie, mijn vrienden en dagelijkse bezigheden. Geen alles overrompelend gevoel, maar toch... Ik droomde een paar dagen geleden dat ik terug was, dat ik halsoverkop een vlucht had geboekt om effe over en weer te gaan. Ik zou wél terug keren hoor, het was maar voor eventjes, dat zegt ook al iets.
Het weer is de laatste dagen ook niet erg opwekkend: wat een regen!! En ik die dacht dat het regenseizoen nu wel ten einde liep. Niks van! En dan die wind: ’s nachts klepperen de vensters en houden me uit de slaap. Dus ja... soms is het gewoon balen!

Wat doet een mens dan?
Voor mij persoonlijk zijn er een aantal opties. Ik ben niet het type dat ’s avonds uitgaat, want dat kan je hier natuurlijk ook wel. Strandtenten genoeg. Maar dat zegt me niet veel. Wat ik wel graag doe is uitwaaien aan het strand, als het weer tenminste meezit en het geen hoogtij is, want dan blijft er van de zandstrook bitter weinig over. En lezen. Ben aan mijn 4e toe, ‘The Modigliani Scandal’ van Ken Follet. En dan muziek natuurlijk: iPod op, vestje aan als het wat frisser wordt, en op het terras wat in de zetel zitten/liggen dromen, turend naar opklaringen, naar regen en wolken, of naar de invallende duisternis en opkomende sterrenhemel. Of op de laptop wat liggen tokkelen, mijn ervaringen verwerken, zoals nu.
En tenslotte ben ik ook wel graag bézig, en dat is wat ik gisteren deed: met Katrien de zolder op school helpen reorganiseren. Er moest nodig gekeerd worden: er lag een hoop vuil tussen de opeengestapelde dozen. Nog bruikbare banken werden naar de klassen getransporteerd. Spelmateriaal dat door binnengutsende regen en alomtegenwoordig stof vuil was geworden, werd door een paar kinderen op de binnenkoer onder handen genomen. Van zodra we op school waren toegekomen, kregen we nl gezelschap van een tiental kinderen, vaak nog met kleine broertjes en zusjes waarop ze moeten passen. Tenslotte moesten een paar spullen ook gewoon afgedankt worden. 'Taka taka', noemen ze dat hier, ‘afval’. Na een paar uurtjes zag het er een heel stuk opgeruimder uit, en ik ook ;-) Fijn is dat zowel Omani, de ‘village security man’ als de kinderen zo opgewekt meehielpen!

Ik kan me nu stilaan een goed beeld vormen van het leven hier. Alles is relatief natuurlijk, ik bekijk het nog steeds met ‘westerse ogen’, zal nooit een echte Keniaan worden.
Ik zit hier in de buurt van Diani Beach, een beetje gesandwicht tussen luxe en extreme armoede. Luxe hotels en cottages langs het met kokospalmen omzoomde witte strand, hier nauwelijks een tiental minuten af. Exotisme troef. Veel toeristen kénnen het hinterland niet. Daar is de situatie heel anders. Getuige daarvan het dorpje Maweni dat net achter de school ligt.







‘Rainbow4Kids’ (toen heette het ook nog niet zo!) was tot voor 2 jaar gehuisvest in een zeer armoedig gebouwtje, dat er nog steeds staat als herinnering. De muren bestaan uit een houten raamwerk, opgevuld met leem en stukken steen. Het makuti-dak is gemaakt van lagen bijeengebonden palmbladeren gemonteerd op een houten skelet. Die zie je hier vaak, ook het dak van ons huisje is een makuti-dak, en dat is best een stevig en waterdicht dak. Maar natuurlijk moet je dat af en toe herstellen en vervangen, en arme mensen hebben daar geen geld voor. Het regende in dat schooltje dan ook vaak binnen, en dan moesten de leerkrachten met hun leerlingen van hier naar daar huppelen, soms gewoon dicht bijeen (oepeenhoepeke) rechtop blijven staan terwijl de regen voor en achter hen door de gaten drupte. Het klinkt wel grappig, maar eigenlijk is het schrijnend! Je moest je bukken om door het lage deurtje naar binnen te komen, en het raam was gewoon een grote opening in de muur. De vloer bestond uit aangestampte aarde en stond na een fikse bui regelmatig blank. Kan je je dat voorstellen, en dat amper 2 jaar geleden?

Het stevige gebouw dat er nu staat, is dus werkelijk een grote verbetering, en iedereen is er trots op! In de buurt wordt met veel sympathie gesproken over Mama Rainbow die de gemeenschap steunt met geld, het zoeken van sponsors en allerlei andere initiatieven. Niet alleen het schoolgebouw heeft zij bekostigd met eigen en sponsorgeld, maar ook het terrein daarachter – waar het dorpje op staat - met de bedoeling dat de mensen die er reeds op woonden dat kunnen blijven doen. Want de mogelijkheid bestaat natuurlijk altijd dat anderen (blanken) het terrein opkopen om er een hotel of iets anders op te zetten, en dat de oorspronkelijke bewoners dan verdreven worden.



In het dorpje Maweni dus, dat net achter het schoolgebouw ligt en de thuishaven is van enkele leerlingen, wonen arme mensen. Schamele hutjes, waarvan de beste dan nog uit zo’n hout&leem-constructie bestaan, andere gewoon uit wat bijeengeschoven (golf)platen. Geen elektriciteit, geen stromend water, primitieve toiletten, een door vrijwilligers uitgegraven vuilnisbelt midden in het dorp. Rainbow4kids heeft ervoor gezorgd dat er een waterput werd gebouwd, zodat de bewoners nu toch proper water kunnen ophalen. De kinderen in het dorp lopen blootvoets, met snotneusje en smoezelige handjes. Ze dragen vaak vuile gescheurde kleertjes.
Wat hygiëne betreft: je kan je voorstellen dat de situatie in het dorp niet gunstig is. Kippen en ongedierte hebben er overigens vrij spel... Kortom: een broeiplaats van allerlei ziekten en ongemakken. En gezien hun vrij eenzijdige voeding hebben zij ook niet veel weerstand opgebouwd.



Anderzijds wordt er in zo'n dorp ook plezier beleefd hoor, het is zeker niet allemaal kommer en kwel: kijk maar naar die mannen die op hun manier, met plastic flessendopjes, dammen!

Ik was aangenaam verrast toen ik hier net naast ons, en dus heel dicht bij dorp en school, een dispensarium opmerkte. Het werd opgericht met de bedoeling om arme buurtbewoners van de nodige basisgezondheidsdiensten te voorzien. En dat lukt ook wel, al zal het moeilijk zijn om het hoofd financieel boven water te houden.

Toen ik gisteren even het dorp inliep – ik moet zeggen dat ik me een beetje ongemakkelijk voel wanneer ik als mzungu die arme mensen ‘gadesla’ – werd ik door een zekere Mohammed uitgenodigd om binnen een kijkje te nemen. Hij heeft werk gemaakt van zijn interieur, en toonde me fier de woonkamer, met een tafel en twee stoelen, en een mansgrote spiegel. Toen ik daar een opmerking over maakte, vertelde hij vol trots dat hij zijn lichaam traint en het effect in de spiegel opvolgt. Zijn bicepsen zagen er inderdaad stevig uit! Hij is masseur, en zijn slaap- en werkkamer liggen in een gebouwtje ernaast. Een vrij recente constructie met een degelijk makuti-dak, en met zowaar een soort massagetafel achterin. Er komen heel wat klanten, zo verzekerde hij me, en als ik soms last had van mijn rug, mijn knieën of wat dan ook... hij kon me stevig onderhanden nemen! Opmerkelijk hoe positief en energiek deze man klonk!





Vanuit de school heb ik nog een paar foto’s genomen van het dorp, dat gezin bv: een vader die met de kinderen aan ’t spelen is, terwijl de moeder (grootmoeder?) bonen aan ’t sorteren is. Een huiselijk tafereeltje toch?... Een andere foto toont net het hoofd van iemand die een douche aan ‘t nemen is: geen stromend water, geen afvoerputje, maar een plaats waar je je kan inzepen en met emmer of kruik helemaal afspoelen. Meer moet dat niet zijn...

Ik zal niet beweren dat alle Village-bewoners even tevreden en gelukkig zijn – er heerst wel degelijk armoede – maar het verschil tussen onze materiële voorzieningen en welvaart en hun eenvoudige leefwijze is toch opmerkelijk! Kunnen we daar geen les uit trekken?

donderdag 17 juni 2010

Every man has a story

Al die mensen die je onderweg tegenkomt, het zijn allemaal mensen met een eigen verhaal.
Zoals die keer toen ik op weg was naar de beach. Het gebeurde eigenlijk al een tijdje geleden, zo in mijn tweede week denk ik. Ik was toen nog een bleu-tje, of een groentje zo je wil.
Een jonge rasta haalde me in, "Hey mama...", met de dwingende vraag of ik hem een pijnstiller kon geven, want hij had reuze pijn. Oei, dacht ik... iemand in de problemen! Ik kon hem niet helpen en toen begon hij te kermen en met z’n ogen te rollen. Hij vertelde dat hij uit een kokosboom was gevallen en dat zijn schouder ontzettend pijn deed. Hij trok zijn T-shirt ten bewijze uit, en inderdaad... die schouder zag er helemaal niet goed uit. Uit de kom - voor zover ik er iets van ken. Ik reageerde bezorgd: daar moet je mee naar het ziekenhuis, volgens mij is daar echt iets mis mee. “Ja, dat zeiden mijn vrienden ook al,” zei hij “maar ik heb gewoon geen geld om naar het ziekenhuis te gaan”. Nu, dat zal toch moeten, vond ik, en ik voelde hem al aankomen... of ik die matatu dan niet voor hem kon betalen? Eenmaal in het ziekenhuis zou hij beslist verder geholpen worden. Ja... wat nu? Een matatu kost niet veel, maar hij moest wel een eind rijden, beweerde hij, en dat zou op 260 Shilling komen (zo’n 2,60€). Vooruit dan, ik vond het toch wel belangrijk dat die schouder nagekeken werd, dus portemonnee bovengehaald, en ik gaf hem 200 Shilling. De rest zou hij bij iemand anders moeten halen, zei ik nog.
Hij strompelde weg, en ik ging verder met mijn wandeling. Eenmaal thuis vertelde ik dit verhaal aan Lianne, en zij begon meteen te lachen: “Ach ja... dat is de kokosboomman! Die valt elke dag wel uit een boom, en meestal vindt hij een toerist die hem het geld toestopt!” Ik lachte wat beschaamd mee, en nam me voor me niet meer te laten vangen. Toen ik hem de volgende keer tegenkwam, vroeg ik hem of hij vandaag al uit de boom gevallen was. Hij grijnsde wat. Maar écht... die schouder zàg er toen niet goed uit hoor. Ik durf te wedden dat hij ooit wél eens ergens afgedonderd is!

En dan die oudere man die me vorige week aan de schoolpoort aansprak: hij stelde zich voor als Joseph uit de Village. Zijn dochtertje Halima was ernstig ziek, zo ziek zelfs dat ze naar het ziekenhuis moest. Maar daar had hij geen geld voor. Of ik hem die 200 Shilling niet kon geven, zodat ze ten minste naar het ziekenhuis kon. Mijn hart smolt... en ik haalde de 200 Shilling boven. Ik vroeg hem me op de hoogte te houden van de toestand van het meisje, en dat beloofde hij. ’s Anderendaags kwam hij terug op school, en toen ik vroeg hoe het met Halima ging zei hij dat het meisje was overleden. De tranen drupten over zijn wang. Ik condoleerde hem, vond het heel erg, en wist niet goed wat nog te zeggen. En hij bleef daar maar staan. En toen kwam de vraag of ik niet nog iets kon geven voor de begrafenis. Alweer twijfel, maar toch... je kan het iemand toch niet aandoen om dan ‘Nee’ te zeggen! En ik gaf hem weer iets. En toch was ik er niet gerust in. Ik ben dan gaan informeren: als het iemand uit de Village was, dan moesten de mensen van de school dat toch wel gehoord hebben! Ik vroeg headmaster James nadien wat er van aan was. Hij bleef heel voorzichtig, zei dat sommige mensen zo arm zijn dat ze alles proberen om aan geld te geraken, maar in dit geval was het niét waar. Ik voelde me weer bedrogen. Toen ik die man de volgende keer tegenkwam heb ik het hem gezegd: dat ik geen leugens wil, dat hij beter de waarheid zou vertellen. Hij boog beschaamd het hoofd.

Ieder mens heeft recht op zijn verhaal, en dat verhaal mag je best wat aandikken, of een draai in jouw voordeel geven. Maar mensen beliegen?...

Ik leer dus op mijn hoede zijn, maar anderzijds is dat ook wel vervelend, want mensen met goeie bedoelingen zijn er ook, net zoals mensen die écht iets ernstigs hebben meegemaakt! Ik vermoed dat het een hele tijd duurt voor je een goeie balans vindt tussen vertrouwen en argwaan.

dinsdag 15 juni 2010

Hoe traag is traag?

De laatste dagen heb ik wat moeite om mijn ongeduld in te tomen. Wie mij kent, weet dat ik wel degelijk geduldig kan zijn, maar anderzijds wil ik ook vooruit komen. Ik had met Katrien een aantal taken afgesproken, en ik heb die nog altijd niet echt uit de startblokken kunnen halen. Het gaat hier soms zoo traag! Zo zijn we nu al aan de tweede examenperiode toe, en dat in amper één maand! Vreemd, want intussen hebben de leerlingen nog helemaal niet zoveel nieuwe kennis opgedaan. Komt daarbij de hele cultuur waarin het (school)leven ingebed is: zo staan er een boel activiteiten op de timetable, maar vaak gaan die niet door omdat niemand iets gepland heeft, of om de één of andere reden die mij niet duidelijk is.
Vandaag is er een nieuwe planning opgesteld, en in functie daarvan vroeg Headmaster James mij vorige week of ik bereid was een paar activiteiten te begeleiden. Creatieve ateliers bv of het "debate" op maandag. Ok, dat is best interessant! Maar toen hij vroeg of ik geen PE (=LO) wou geven, heb ik vriendelijk maar beslist bedankt. Zie je mij dat al doen? Ik bedoel, zijn er geen jongere kandidaten om dat te doen dan???... Ik snapte er niets van. Nee dus. Maar 'slow learners' begeleiden, daar wil ik dan weer wél werk van maken.
Vandaag was ik voorlopig weer toezichter tijdens de examens, maar ik hoop vurig dat er binnenkort ander werk aan de winkel zal zijn.

Come and read more next week!

vrijdag 11 juni 2010

Spanning en ontspanning

Vandaag zowel spannende als ontspannende momenten meegemaakt!
Deze morgen werden we op school plots opgeschrikt door een bericht, als zou er cholera uitgebroken zijn. Een man uit de Village was gisterenavond plots gestorven, en deze morgen was een meisje uit de buurtschool naar het ziekenhuis overgebracht met alarmerende klachten. Het was niet de eerste keer, zei mama Rainbow, dat de cholera toesloeg. Vorige keer werd de school zelfs een tijdje gesloten. Een uur of zo later stonden er mensen van de gezondheidsdienst op school die de hele procedure uitlegden. Er moest natuurlijk zekerheid komen over de aard van de ziekte, maar intussen werden voor alle zekerheid de noodzakelijke hygiëne- en veiligheidsmaatregelen besproken. De leerlingen kregen die op de middag allemaal te horen. Het gaat bv om handen wassen na toiletbezoek, geen voedsel eten waarvan de herkomst of bereiding niet veilig is (er staan hier bv regelmatig mensen met zelfgemaakte aardappeltjes of pannenkoekjes aan de school, net zoals de plaatselijke broodjeszaak of snoepwinkel bij ons).

Lianne en ik vroegen ons af of wij met onze resem vaccinaties wel veilig waren voor cholera. 's Middags heb ik snel mijn vaccinatiekaart bekeken: nee, cholera, daar zijn we niet tegen ingeënt. Dat blijkt ook niet echt effectief te zijn. Westerlingen worden sowieso niet vaak écht ziek van cholera, omdat hun immuniteit beter werkt dan zwakke en slecht gevoede Afrikanen. Kinderen bv zijn gemakkelijke slachtoffers: ze drogen heel snel uit door de acute diarree. Toch kregen we meteen pillen die we braaf slikten.
Na de middag kwam dan het verlossende bericht: het was uiteindelijk geen cholera waaraan die arme man gestorven was. Een hele opluchting voor alle mensen uit de buurt!

Ik zat trouwens deze middag ook nog met volgend probleem: al van de eerste week - zie mijn verhaal over die winterse strandwandeling - 'zaagde' visser Maurice me de oren van het lijf met de vraag of ik nu eindelijk eens verse vis wou kopen. Gisteren heb ik hem toegezegd: ik wou vandaag wel vis eten. Hij zou de vis, die zo tegen 11u op het strand wordt gebracht, opzijzetten tot ik in de lunchpauze langs kon komen. Nu, met die hele cholera-historie vond ik het niet meer zo'n goed idee om verse vis te kopen: wie weet was daar ook al besmetting opgetreden - de hygiëne is hier niet zo strikt - en ik wou toch liever geen risico lopen. Dus... ik ging mijn vis dan toch niet ophalen, sorry Maurice. Maar dat was zonder de waard - de visser - gerekend. Want op weg naar huis kwam hij me achternahollen, een verse white snapper aan een haakje. Het wàs een mooie verse vis, dat zag ik meteen. Heldere ogen, rode kieuwen... En ik kreeg met hem te doen: had hij dat hele eind naar mij gelopen, de zweetparels drupten van zijn voorhoofd, om mij die vis te brengen, en ik zou dan doodleuk zeggen dat ik er vandaag geen moest hebben?... Nee, dat kreeg ik niet over mijn hart. Ik bedankte hem en kocht de vis, ongeveer één kilo voor 300 shilling (= 3€). Thuis gekomen heb ik de vis meteen in de koelkast gelegd. Zou ik die deze avond nu klaar maken of niet?... Toch al op internet gekeken hoe je zo'n vis moet schoonmaken, want er is voor alles een eerste keer, niet?

Toen 's namiddags dan het verlossende bericht kwam van de gezondheidsdienst, was ik gerustgesteld: ik wou en zou die white snapper 's avonds op mijn bord leggen!
Maar eerst moest ik nog 'prep' geven aan class 6. Toen ik daar binnenstapte en mijn hulp aanbood, bleken de leerlingen niet zo happig. Ook weer typisch: ze durven dan niets zeggen, maar je ziét gewoon dat er iets niet pluis is. Even later kwam ik te weten dat er hen beloofd was dat ze naar het strand zouden gaan ipv 'prep'. Zeg nou zelf... logisch dat ze me niet graag zagen komen voor huiswerkbegeleiding! Ik stelde hen snel gerust: als hen dat beloofd was, dan zouden we dat ook doén natuurlijk!
En even later gingen we met de upper classes naar de beach. Vergeet daarbij onze fancy zwembroeken, bikini's en zwempakken, de meesten hadden gewoon hun uniform gewisseld voor sportkledij, en gingen gekleed en al het water in. Ik vermoed dat slechts weinigen echt kunnen zwemmen, in ieder geval: de zee was erg onstuimig, de golven spatten hoog op, en niemand durfde het aan om zich erg ver in zee te wagen. Maar léuk dat het was: je zag het plezier er zo afspatten! Ik had zelf geen speciale kledij bij, en werd dus ook goed nat van de aanspoelende golven. Geen erg, het is nu niet koud! Je kleren even uitwringen, het water goed van je afschudden, en je kan weer terug!

Thuisgekomen lag die verse vis nog steeds in mijn koelkast natuurlijk. Dan toch maar? OK dan! De vinnen eraf geknipt, de vis zo goed en zo kwaad als het kon ontschubd, buik opengesneden, ingewanden er uit, en dan alles grondig gespoeld. En toch ook maar die kop eraf gesneden, ik kon het niet aanzien, die ogen...
De buikholte gevuld met look, bieslook, een groen pepertje en koriander, en in de pan ui, prei en groene paprika gestoofd, na een tijdje nog halve tomaten en wat kokosroom toegevoegd. Zo'n 20 minuten laten pruttelen, en dan... mmm, echt heerlijk vond ik het. Een stevige vis, en lekker gekruid. Uiteindelijk was het allemaal wat veel voor mij alleen, dus heb ik Lianne laten meeproeven. En ja... zij vond het ook geslaagd!

Ik zei het al: dit verblijf is een verrijking op velerlei gebieden. Nu nog leren mandazi's maken, en misschien zelfs ugali?.. Hoewel, dat spreekt me niet zo aan: het is een dikke pasta van bloem in water gekookt, eigenlijk hun voornaamste zetmeelbron bij de warme maaltijd, zeg maar. Geef mij maar patatjes. Of rijst.
Maar ik kom hier qua eten voor de rest echt wel aan mijn trekken hoor. Veel verse groenten, en nog véél méér heerlijk exotisch fruit, en voor géén geld, geweldig!
In een volgende blog komt jullie allen het water in de mond, reken maar.

donderdag 10 juni 2010

Week 4

Jaja, ik zit hier al 3 volle weken, en begin stilaan te beseffen wat me hier te doen staat. Dat is ook dankzij Katrien oftewel ‘Mama Rainbow’, die hier gisteren is toegekomen. Lianne en ik zijn gisteren avond met haar gaan eten in een plaatselijke tent, en ondertussen is er heel wat informatie uitgewisseld. Om te beginnen, iets zeer betreurenswaardig: die Omosa, die tot voor kort directeur was, is blijkbaar met de noorderzon (nou ja...) vertrokken en heeft voor zichzelf een ruime financiële vergoeding en een aantal documenten meegenomen. Het zal uiterst moeilijk zijn om die terug te vorderen. Wat een tegenslag voor de school!! Tot hiertoe bleef Mr James, de onderdirecteur, en nu de facto dus directeur, zeer discreet over deze zaak, en het is pas eind vorige week dat hij mij toegaf dat Mr Omosa niet meer terug zou komen. Katrien heeft ons dan gisteren wat meer details meegegeven. Onnodig te zeggen dat het voor haar een serieuze opdoffer betekent. Het is sowieso al moeilijk om dergelijk initiatief te leiden, en als je dan nog te maken krijgt met onbetrouwbare mensen, dan zakt de moed je al eens tot in de schoenen – of hoe zeggen ze dat alweer?

De vorige weken ben ik verschillende keren gevraagd om Engelse les te geven in de upper classes, omdat Mr James druk bezig was met het oplossen van de crisissituatie. En hoewel ik er natuurlijk geen opleiding voor heb, ging dat eigenlijk vrij goed. In class 8 lazen ze net een tekst over een jongen die blind wordt, en die dan de nodige ‘equipment’ krijgt om zo toch op z’n gewone school te kunnen blijven. Inclusief onderwijs, zeg maar. Daar kan ik ook wel ’t een en ’t ander over zeggen, dacht ik, en ik startte dus een klasgesprek over het onderwerp. Bleek dat effe moeilijk, zeg! Ze zijn niet zo gewend om een eigen mening te verkondigen, maar omdat in de tekst al sprake was van ‘self-esteem’ en ‘assertiveness’, was dat het gedroomde moment om daar iets aan te doen. En ja... na een tijdje gingen sommigen er enthousiast in op. Het ijs was gebroken. Op mijn vraag welke jobs blinde mensen volgens hen zouden kunnen uitoefenen, antwoordde Abdallah ‘pilot’, en hij zij het met zo’n grijns dat iedereen het wel snapte. Algemene hilariteit dus!!

Het schoolmanagement is nu nieuwe kandidaat leraars aan ’t selecteren voor de open gekomen plaats, en dus kan ik andere bezigheden zoeken. Vorige week heb ik al een document ingediend om een effectiever straf- en beloningssysteem op te zetten. Het wordt nu door het management bekeken en na wat aanpassingen zal ik dat binnenkort met de betrokkenen bespreken. Leerkrachten waren tot voor kort nog gewend om fysieke straffen te geven, terwijl de Keniaanse wet hier sinds 2001 zéér duidelijk over is: het mag niet! Maar blijkbaar kennen leerkrachten niet zoveel alternatieven om ongehoorzame leerlingen aan te pakken. Ik ben de vorige weken meer dan eens geconfronteerd geweest met situaties die bij ons gewoon niet zouden kunnen: leerlingen die 10 minuten op hun knieën moeten zitten, de armen hoog in de lucht, omdat zij hun hemd niet in hun broek hadden zitten, zoals het uniform het voorschrijft. Of nog: leerlingen die een paar keren op hun hurken rondom het gebouw moeten lopen, omdat ze iets mispeuterd hebben. En dan spreek ik nog niet over leerlingen die slaag krijgen, bv met een bos bijeengebonden takken. Er is dus werk aan de winkel.

Nog iets waar ik mij mee bezig kan houden is de huiswerkbegeleiding van zwakkere leerlingen. Zoals reeds gezegd - denk ik toch - zijn leerlingen hier zowel 's morgens voor de start van de lessen, als na de gewone lessen, bezig met ‘preps’: huiswerk en herhaling van leerstof. Er is wel een leerkracht verantwoordelijk, maar die zit meestal zelf wat verbeterwerk te doen. Sommigen lln trekken goed hun plan, anderen blijven zo’n beetje aanmodderen, en die kan ik individueel helpen. Vandaag deed ik dat voor de eerste keer, en het was wel effe aanpassen: hoe bereken je weer de opp van een cirkel? En wat is in ’s hemelsnaam een ‘puffball’? Weet ik niet hoor, dus het woordenboek erbij halen. Leren ze ook nog zelf iets opzoeken, toch?

En dan nog iets heel anders waar ik wel aan wil meewerken: na de ‘preps’ heb je dan nog avondactiviteiten, elke dag iets anders. En zo is er bv op maandag ‘debate’: leerlingen krijgen op voorhand een ‘motion’ waarbij ze dan argumenten pro en contra moeten bijeenzoeken. Op de bewuste ‘debate’-meeting worden dan die meningen geconfronteerd, zo’n beetje zoals in een parlement. Interessante formule! Vermits echter de groep deelnemers bijzonder groot is, verloopt het allemaal nogal luidruchtig en chaotisch, en ik ga nu met teacher Irene de groep opsplitsen, zodat meer leerlingen effectief aan ‘t woord kunnen komen. Benieuwd hoe dit loopt!

Dat zijn zo’n beetje de plannen. Nu ik de gang van zaken en de mensen een beetje beter ken, zullen zich waarschijnlijk nog wel meer mogelijkheden aandienen. Ik vind het allemaal heel interessant en best wel spannend. Is verandering echt mogelijk? Zullen ze het ook voortzetten wanneer wij, stagiairs en vrijwilligers, weer naar huis zijn? En nog: ik besef ook wel dat het schoolleven hier ingebed zit in een hele cultuur, die je niet zomaar kan veranderen. Hier dus ook weer: polé polé!

zondag 6 juni 2010

Hallelujah!






Een groot deel van de kustbevolking is moslim, de tweede grootste groep zijn de christenen. Vandaag ging ik, op uitnodiging van Irene, samen met Lianne naar de protestantse dienst. Irene was extra mooi gekleed, en toen we de Jesus Miracle Church naderden, zagen we dat iedereen op zijn zondags was uitgedost.
De kerk is een enorm grote overdekte ruimte, met rijen en rijen stoeltjes. Ik schat dat er wel zo'n 300 mensen in kunnen. Vooraan een groot podium met ruim plaats voor heel wat mensen en véél bloemen. De 'pastor' bedient zich van een micro opdat iedereen het goed zou kunnen horen. Er stond ook een camera opgesteld: ze willen nl een hele dienst op DVD uitbrengen. Het eerste deel was al bezig toen wij toekwamen, en dus moesten we buiten wachten. Er zijn echter geen muren zodat we alles wel konden volgen.

Irene vroeg me welke godsdienst ik had. En toen legde ik zo goed mogelijk uit dat ik wel katholiek was opgevoed, maar dat godsdienst en zeker de kerk mij nu niet meer zo aanspreken. Ze vond het erg voor me, omdat godsdienst voor haar en voor zovele Kenianen wél veel betekent! Zij gelooft bv dat sommige mensen zwarte magie op je uitoefenen, en dat je je daartegen enkel met het woord Gods kan beschermen. God biedt ook hoop op een betere toekomst, anders zou je het als mens niet volhouden. Ik antwoordde dat ik haar wel begreep, maar dat het voor mij vooral ligt in relaties en communicatie tussen mensen, en dat ik dan ook telkens weer ijver voor betere verhoudingen.
Ze vond het raar, en ik denk dat ze hoop heeft dat ze me van gedacht kan doen veranderen, oa door mij wekelijks naar de dienst mee te nemen.

Na een kleine pauze konden we naar binnen. Irene troonde ons meteen mee naar de 3e rij, vlak voor het podium. Ze stond te glunderen tussen Lianne en mij, vastbesloten om ons in haar enthousiasme mee te slepen. Er kwam een bandje op het podium op, een 10-tal zangers, een groep dansers, allen in dezelfde outfit, en één en al glimlach en opgewektheid. Het zingen begon met zachte liederen, ter ere van God, van Zijn liefde en vergevingsgezindheid. Zowel in het Engels als het Kiswahili, soms de twee door mekaar. Ook al verstond ik niet alles, het refrein leerde ik snel. Het klonk stilaan luider en meeslepender, mensen bewogen heen en weer, klapten in de handen, hieven hun armen ten hemel...
Ik deed zo'n beetje mee, maar Irene vond het niet overtuigend: "Don't stand there as a tree. Move!" Vooruit dan maar. Voor ons is dat een beetje vreemd, maar hoe dan ook... het wérkt! Je wordt meegesleept door ritme en muziek. De dansers geven de passen aan, maar je kan uiteraard ook je eigen gang gaan. Sommige mensen komen uit de rij, maken rondedansjes, anderen vallen op de knieën...

Dat zingen en dansen duurde wel zo'n uur, en we waren dan ook aan een rustpauze toe.
Toen kwam de pastor op, een vrouw in dit geval, en die begon met een lezing uit de bijbel. Wie geen bijbel heeft, moét er een gaan kopen, vond ze, ook al moet je daarvoor iets verkopen. Want zonder bijbel ben je niets! Irene zei dat ze me één zou meebrengen volgende week. Ik hoop dat ze niet echt één gaat kopen, want haar onderwijzersloon is bijzonder laag.

De tekstgedeelten uit de bijbel gingen over mensen die ontmoedigd waren, en dat was dan het thema voor de 'preek' nadien. Over depressie, en hoe vaak tegenwoordig mensen daar het slachtoffer van worden. Ze gaf een paar voorbeelden, en telkens was de boodschap: laat je niet teneer drukken, laat je niet in de put duwen, want er is HOOP! Geloof in God en in Zijn bedoeling met jou. Ook als de duivel je telkens weer verleidt om het hoofd te laten hangen, geef niet toe! Enz... De boodschap leek mij na één keer al wel duidelijk, maar net als op school hier moet zo iets tientallen keren, en in crescendo herhaald worden, tot iedereen roep en schreeuwt: YES, THERE IS HOPE! En net als je denkt dat het nu toch wel genoeg is, dan herbegint het allemaal. Het klinkt bezwerend, je wordt er haast bang van! En zoooo luid! Ik kreeg het benauwd daar vooraan, in het heetst van de strijd, en excuseerde mij bij Irene: ik wou naar buiten.

Vanop een bankje buiten ben ik blijven wachten tot de dienst helemaal afgelopen was. Intussen kon ik de hele ruimte eens van uit een andere hoek bekijken: wat een kleuren, wat een energie overal! Hele families zitten er bijeen, kinderen lopen rond, mama's geven hun kleinsten de borst tussen het zingen en dansen door.
In totaal hebben wij er zo'n 3 uren gezeten, gezongen, gedanst, en sommige mensen zaten daar nog langer. Onvoorstelbaar!
Schitterend toch hoe deze mensen zich dank zij dit gebeuren terug kunnen oppeppen om de komende week door te komen. Langs de andere kant - en hier komt mijn kritische noot - vraag ik me af of dit ook niet een manier is om mensen rustig en afhankelijk te houden. Alle miserie komt van de duivel en de duistere machten, en als het Gods wil is dan zal je er wel doorkomen. Is dat niet wat te simplistisch?...

De foto's hierbij spreken voor zich, denk ik.

Volgende zondag weer?
Dàt weet ik nog niet. Misschien een andere kerk?...

vrijdag 4 juni 2010

Why are you in a hurry?

Gewapend met een boodschappentas stapte ik daarnet uit de matatu en stak de straat over, op weg naar huis. Ik hoorde een vriendelijke stem achter mij: "Why are you in a hurry?" Ik keek achterom en merkte de oude man op die me vragend aankeek. Ik geef toe dat ik even niet wist wat zeggen. Ben ik gehaast? Nee toch! Ik stap gewoon door, zoals ik altijd doorstap. Maar in hun ogen is dat snel, gehaast, dat besef ik. En omdat ik weet dat de oude man mij wel doorheeft, is het enige juiste antwoord dat ik kan geven: "Because I'm mzungu, and they are always in a hurry!" Hij lacht.

Het Keniaanse ritme is inderdaad van een heel andere aard dan het onze. Deze morgen nog sprak ik met teacher Bernice. "Het valt me op dat jullie, teachers, heel lange dagen op school maken," zei ik. Ze zijn op school van 7u 's morgens tot ongeveer 17u30 's avonds. Vermits de avond hier een uur later al valt, is de dag vrijwel om wanneer leerkrachten thuis komen (voor leerlingen geldt hetzelfde natuurlijk). Ik vroeg of dat ook in andere scholen zo is. Bernice dacht van wel, al kunnen er kleine verschillen zijn. Ook arbeiders en bedienden uit andere sectoren werken hier lang. "Bij ons is dat ondenkbaar", zei ik, "wij hebben kortere werkdagen, maar hebben thuis vaak nog wel verbeter- of ander werk te doen." "Dat doen wij wel overdag op school", repliceerde zij. En inderdaad, ik merkte al vaak dat een leerkracht zijn of haar klas een tijd alleen laat, en zich in de leraarskamer of ergens apart terugtrekt met een stapel schriftjes of een puntenboek. Ik vond dat toen vreemd, maar nu begrijp ik dat het niet anders kan: met zo'n lange werkdagen is het logisch dat je niet ook nog thuis aan de slag wil gaan!
En nog dit: ook al is hun werkdag lang, ze is alvast niet zo hectisch als de onze: alles gaat hier een stuk rustiger. Je maakt regelmatig tijd voor een klapje, voor een rustpauze, benen omhoog. De kinderen zullen zich wel bezighouden. En als je vandaag iets niet gedaan hebt, dan morgen toch?
Why hurry?...

dinsdag 1 juni 2010

Madaraka day

Kenia viert vandaag de verjaardag van zijn zelfbestuur, 1 juni 1963. Het is een officiële verlofdag en dus ook voor leerlingen en teachers vrij. Omdat ik hier nu al een paar dagen door die darmproblemen aan huis en school gekluisterd zit, krijg ik zin in een uitstapje.
Mombasa misschien?...

Gisteren heb ik geïnformeerd bij Irene, een lieve en vlotte collega, én bij Susan de huishoudster. Ze keken mij een beetje vreemd aan: “You alone?”... en toen ik dat beaamde putten ze zich uit in goeie raad. Gewapend met al die tips vertrok ik rond 9u deze morgen. Het weer zag er goed uit, en hoewel je dat in dit seizoen nooit zeker weet, gokte ik erop dat het droog zou blijven. Geld en waardevolle dingen goed weggestopt in mijn tasje ging ik op weg. Aan de hoofdweg in Diani Beach nam ik de eerste matatu tot in Ukunda (zo’n 15 minuutjes), en daar weer een andere naar de ferry van Likoni. Mombasa ligt op een (schier)eiland, en je moet dus het water over. De rit tussen Ukunda en de ferry duurt wel een uur of zo, en zo’n matatu stopt overal waar iemand er in of er uit wil. Eigenlijk is zo’n matatu al een avontuur op zich: er rijden er tientallen, de concurrentie is dus hard, en ze vliégen mekaar en andere auto’s, karren en voetgangers voorbij. Ze willen ook graag hun busje vol hebben, en dus kan het gebeuren dat je werkelijk op mekaar gepropt zit. De busjes zijn door het Westen afgedankte vehikels waar een verwende Belg nooit een voet in zou zetten. De carrosserie, het interieur... àlles is beschadigd! De chauffeurs die ik tot nogtoe had waren redelijk, maar Lianne vertelde al dat zij en een vriendin eens in paniek halverwege zijn uitgestapt, doodsbang als ze waren! En toch gebeuren er zelden ongelukken met die rijdende wrakken!...

Eens je de ferry nadert, merk je meer bedrijvigheid: venters langs en op de straat, kraampjes waar je echt àlles kan kopen, van pakjes noten, mango’s en mandazi’s (een soort deegflapje) tot kookpotten en stoere zitmeubels... Die dingen worden hier ook vaak op de fiets vervoerd, zelfs een opgevouwen matras lukt wel. Wanneer de matatu stopt, word je door de mensenmassa meegezogen naar de ferry. Er kunnen een paar auto’s op, en héél wat voetgangers. Die betalen trouwens niets. Ik dus mee, en ik ging meteen mee de trap op, om wat meer zicht te krijgen, want beneden zit je echt wel tussen de mensen gewurmd. Toen ik daar zo zat, keek ik rond of er nog andere blanken tussen zaten, maar neen... ik was de enige blanke voetganger. Er waren er wel in de auto’s op het benedendek, veilig en wel in hun pantser. En toch was ik niet bang. Ik klemde mijn tas wel goed vast, en was me ervan bewust dat ik bekijks had, maar ik voelde helemaal geen vijandigheid.
Dat ferrytochtje van zo’n kwartier bracht ons op Mombasa-eiland, en weer werd ik meegezogen door de stroom. Intussen kwam een horde verkopers allerhande ons tegemoet, allerlei produkten en diensten aanbiedend, maar ik wou stappen. Susan had me gezegd dat ik geen matatu nodig had als ik naar Fort Jesus wou, dat zou een leuke wandeling langs de seaside zijn. Jaha, dat wàs het wel, maar er was weinig schaduw onderweg en ik kreeg het behoorlijk warm! Daarbij komt dat ik twijfelde waar ik dan uiteindelijk wèg van de zee, het centrum in, zou moeten. Als geroepen kwam daar een jonge Keniaan langs me gelopen. Hij was me op de ferry al opgevallen: knap, goed gekleed en een laptop onder de arm, dat zie je hier niet zo vaak! Ik herinnerde me goed het advies van de fruitman hier op de hoek die zei “Don’t trust anyone”, en daarom was ik nogal afwijzend. Maar David, zoals hij zichzelf voorstelde, bleef voorkomend en noemde me “a brave woman” omdat ik hier als blanke ‘mama’ alleen op onbekend terrein liep. Hij zei dat hij naar Fort Jesus liep, en toen ben ik maar gevolgd. En maar goed ook, want ik zou die weg nooit alleen gevonden hebben. Ik had wel een plattegrond bij me, maar geef toe... een vriendelijke jongeman als gids is niet te versmaden!

Het majestueuze Fort Jesus werd door de Portugezen gebouwd eind 16e eeuw, met de bedoeling hun positie in Oost Afrika te verstevigen. Later werd het eigendom van de Engelsen die het degradeerden tot gevangenis, en sinds ongeveer 50 jaar is het een museum. De inkom bedraagt 800 shilling wat behoorlijk veel is naar Keniaanse normen. Met mijn bewijs dat ik als vrijwilliger werk, kon de prijs gehalveerd worden, maar dat papier had ik jammer genoeg niet bij... volgende keer neem ik het beslist mee! David probeerde nog, maar de loketbediende hapte niet toe. Intussen had Mohammed, een lokale gids, zich bij ons gevoegd. Die twee stonden in het Kiswahili wat te palaveren, en toen stelde Mohammed me een rondleiding én uitleg aan de buitenkant van het fort voor, samen met een gidsbeurt door de oude stad, zo’n anderhalf uur lang, en dat alles voor... 300 shilling, ‘a special price for you’. Even staan twijfelen, “don’t trust anyone” in mijn achterhoofd, maar anderzijds... wie niet waagt niet wint. En ook: ik wou heel graag de oude stad bezoeken, maar zonder plaatselijke gids is dat géén goed idee!! Wij dus op stap. Hoewel ik David bedankte voor zijn diensten, stond hij erop mij verder te vergezellen. Het was echt een vriendelijke gast hoor, en ik heb een interessante rondleiding gekregen van die twee mannen. Ze vulden mekaar vaak aan. Ik voelde me er ook gerust in, zeker toen een ander koppel zich bij ons voegde: een Duitse vrouw met rasta loverboy. Je hebt in de oude stad Arabische, Indische en Afrikaanse invloeden, en dat merk je aan de stijl van huizen, en in het bijzonder aan de balkonnen en deurportalen. Jammer genoeg is er heel wat verval en liggen de steegjes er vuil bij. Hoewel het een warme middag was, werden we regelmatig vergast op een frisse zeebries die door de steegjes blies. Onze wandeling was bijna ten einde, ik zag het fort al terug verschijnen, toen we door Mohammed handig naar een winkeltje werden geloodst. “Just to look”, jaja... Maar er waren inderdaad mooie dingen, en ik heb dus ook wel iets gekocht. Ook weer aan een “special price”. David nam mijn pakje meteen aan, hij zou het wel dragen. Nu vond ik het toch wel vervelend worden, hoe geraakte ik van hem af?..

Mohammed kreeg zijn geld en we namen afscheid. David zei dat hij me de Tusks wou laten zien: de 4 aluminium olifantenslagtanden, hét symbool van Mombasa zeg maar. En toen hield ik stand: bedankte hem voor zijn vriendelijkheid maar drong erop aan verder alleen te gaan. Hij vroeg wanneer hij mij nog eens kon opzoeken in Diani Beach en wou onze nummers uitwisselen, maar daar ben ik niet op ingegaan. Eigenlijk geloof ik wel dat hij goeie bedoelingen had hoor, maar toch... ik zou niet willen dat hij valse hoop krijgt. Hoop op meer contact met een blanke, hoop op betere leefomstandigheden, hoop misschien op een uitweg naar Europa?...

Enfin... terug alleen dus. Nog wat rondgelopen, en uiteindelijk op het terras van een hotel gaan zitten, lekker onder van die grote ouderwetse ventilatoren. Een stuk gegrilde vis met rijst en een slaatje, een frisse Tusker en een espressootje achteraf, lekker!

Intussen was het half vier, en dus stilletjesaan tijd voor de terugtocht. Een tuktuk naar de ferry, de zeearm over, weer de twee matatu’s... op de terugweg nog even gestopt voor een paar boodschappen, en rond half zes was ik thuis. Da’s vrij vroeg, maar je moet weten dat het hier om half zeven donker is, en dan wil ik liever niet meer rondlopen: het is hier ’s nachts stikdonker. Wél met een heldere sterrenhemel, géén lichtvervuiling, fantastisch toch!..

Foto’s?.. nee, ik heb mijn toestel wijselijk in mijn tasje gehouden. Later, wanneer ik nog eens met Jef naar Mombasa kom, dan zal ik het zeker doen, beloofd!