Rainbow4kids

woensdag 18 augustus 2010

Epiloog

Het zit er op: gisteren zijn we terug op Zaventem geland. Het deed eerst wat vreemd aan, na 3 maanden weer in België te zijn, maar intussen is dat al weer helemaal ‘gewoon’. Ik vind het heerlijk om weer in mijn eigen huis te zijn, mijn eigen gangetje te gaan.

De beelden uit Kenia blijven wel door mijn hoofd spoken: beelden van de laatste week – de échte ‘safari’ waarover straks meer - en beelden van voordien, van het schooltje, de kinderen, de mensen die ik ontmoette... Ze hebben een hele tijd deel uitgemaakt van mijn dagelijks leven, ze zijn me intussen erg dierbaar geworden. Ik vraag me af of ik hen nog zal weerzien. Natuurlijk zou het leuk zijn om de tweeling Joyce & Angelina en hun kleine broertje Robert nog eens te ontmoeten, te zien of het hen verder goed is gegaan. Natuurlijk zou het leuk zijn om te ontdekken of Rose/Riziki een veilig plaatsje heeft gevonden in een instelling. Natuurlijk zou het leuk zijn om te weten of Pamphilla haar diploma haalt en door kan gaan naar de Middelbare School. Natuurlijk zou het leuk zijn om te weten of kleine David met zijn ernstig snoetje voortaan beter kan volgen in de klas. Natuurlijk zou het fijn zijn om te zien hoe de Rainbow4Kids Primary School groeit en bloeit. Natuurlijk zou het deugd doen te merken dat de kinderen van Kebene goed terecht zijn gekomen...
Of ik dat allemaal zélf zal kunnen vaststellen, is nog helemaal niet zo zeker. Er moeten nl heel wat omstandigheden ‘goed’ zitten vooraleer zo’n onderneming weer mogelijk wordt. En dus past hier ook een welgemeend ‘dankjewel’ aan alle mensen die mij steunden bij mijn plan. Jef, onze kinderen, mijn mama en familie... ze stonden er voor 100% achter, en stimuleerden me om door te zetten. Dankzij de toestemming van mijn directeur was het mogelijk om mijn werk op school gedurende enkele weken te onderbreken – op voorwaarde evenwel dat ik terug zou komen – en dat doé ik dan ook! Dank aan Mama Rainbow en de hele ploeg, die me de gelegenheid gaven om deze unieke ervaring op te doen. Dank ook aan de mensen die me in Ukunda zo vriendelijk verwelkomd hebben: Michael, James en alle collega’s, Lianne, Susan, Isaac, de mensen van Kebene... Ik dank ook alle thuisblijvers die me via mail of blogbericht feedback gaven. Het deed deugd te weten dat mensen thuis mijn verhalen en beschrijvingen lazen en apprecieerden.

Wat de laatste week in Kenia betreft: internet was niet (gemakkelijk) beschikbaar, er zijn dus ook geen blogberichten verschenen. De safari was een hele belevenis, ik denk trouwens dat alle gebeurtenissen nog niet volledig verwerkt zijn. Dat komt nog wel, wanneer we de verhalen zullen vertellen, wanneer we de foto’s zullen (her)bekijken, het allemaal zullen herbeleven...

Vorige dinsdagochtend dus werden we om 7u door Sham in zijn busje opgehaald, en zetten we koers richting Masai Mara. Het eerste deel van de rit was ons al bekend: dat hadden we zelf ook gereden, richting Rift Valley. Nu we niet zelf moesten rijden, was er meer kans om rond te kijken. Even buiten Nairobi rijd je bv door een streek die erg aan het Zwarte Woud (of gelijkaardig...) doet denken: heuvelige omgeving, veel groen, dennenbomen, vrij koud, mensen met jassen en truien, tot zelfs... schapenvelletjes en bontmutsen te koop langs de weg! Een beetje raar toch voor Kenia, geef toe!



De weg werd van langsom hobbeliger, over stenen en door putten... bij momenten zaten we op het puntje van onze zetel omdat we de stenen tegen de onderkant van de auto hoorden botsen. En ja... op een bepaald moment wàs het dan zover: er was iets geraakt, er hing duidelijk iets los, en dat kletste bij elke oneffenheid tegen de onderkant van het busje. Sham zetten zich opzij, inspecteerde de onderkant en merkte dat de beschermplaat was losgeraakt. Hij ging op zijn vloermatje onder het busje liggen, bond het losgeraakte ding nogal rudimentair vast en besloot dat hij héél voorzichtig verder zou rijden: we waren niet zo ver meer van onze bestemming. Dat was echter geen goed idee: het ding raakte weer los, en we zetten ons weer opzij.



In de verte kwamen enkele jonge Masai aangelopen, ze boden meteen hun hulp aan. Terwijl de ene mee onder het busje ging liggen, knoopten de anderen een gesprek aan. Een van hen was geïnterresseerd in Jefs horloge en wou het ding ruilen tegen een hanger met leeuwentand. Jef zag dit niet zitten; handel in leeuwentanden is overigens illegaal.
Enfin... een tijdje later konden we weer voorzichtig verder, en gelukkig was daar een paar honderd meter verder een soort autogarage langs de weg. De man beschikte over een laspost (op generatorstroom) en heeft de plaat stevig vastgelast. We hebben er de hele week verder geen last meer van gehad!
Toen we in het wildpark toekwamen, kregen we meteen een primeur: vlak voor ons ‘botsten’ we bijna op een groepje olifanten: enkele vrouwtjes met hun kleintjes, echt een fantastische eerste kennismaking met de fauna in de Masai Mara!



Iets na tweeën kwamen we dan toe in het Kichakani tentenkamp. Het is een vrij nieuw kamp, nog helemaal niet bekend, en – als je het ons vraagt – ook nog niet goed gerund. Veel goeie wil, dat wel, en dat maakt veel goed. Maar de voorzieningen, oa de keuken, waren niet optimaal. Ondanks het feit dat Roger, onze safari-organisator, ons had verzekerd dat vegetariërs overal goed aan hun trekken zouden komen, was dit hier bv niet het geval. Gelukkig waren er wel genoeg groenten en fuit voorhanden. Volgend minpunt: het ontbijt ’s anderendaags stond niet klaar op het gevraagde uur, zodat we moesten vertrekken met enkel een kop Nescafé/thee en een bordje cornflakes. Het lunchpakket voor onderweg was daarenboven mager: een kippenbilletje (!), een gekookt ei, een klein pakje chips, een flesje kunstmatig gekleurde limonade, een appelsien en kleine banaan. Maar de game drive daarentegen was wél bijzonder leuk, en dat is toch wel het voornaamste! Masai Mara is een heel groot wildpark – dat trouwens nog verder doorloopt tot de Serengetti in Tanzanië - met enorm weidse uitzichten.



Er zit veel wild, en dat laat zich vrij gemakkelijk spotten, ook al omdat er heel wat kleinere wegen zijn die kriskras (een deel van) het gebied doorkruisen. Dit zijn uiteraard geen geasfalteerde wegen, en soms moest ons busje – én onze chauffeur – nogal vreemde toeren uithalen, zoals dwars door een uitgedroogde bedding omlaag en terug omhoog – en dat maakte het natuurlijk ook spannend en avontuurlijk! We zagen die namiddag en ook de volgende dag nog heel wat olifanten, giraffen, buffels, gnoes, antilopen, wrattenzwijntjes, hyena’s, leeuwen met welpjes, ook 3 cheeta’s... Fantastisch! Die cheeta’s, dat was op aanwijzen van JJ, een jonge Masai die in het tentenkamp werkte. Hij had nog nooit een game drive meegemaakt, en vroeg ons of hij mee mocht. Voor ons geen probleem, wel integendeel! Hij had inderdaad erg goeie ogen en dat kwam ons goed van pas. Een bijzonder hoogtepunt was het gadeslaan van een grote kudde gnoes of wildebeesten die in dit seizoen, wanneer de Serengetti te droog geworden is, de Mara-rivier oversteken op zoek naar groener gras in de Masai Mara. Het oversteken van de rivier is echter niet zonder gevaar: de kleinere/zwakkere gnoes zijn een gemakkelijk slachtoffer voor de op de loer liggende krokodillen. Deze oversteek van de gnoes is een bijzonder schouwspel dat door heel wat kijklustigen met grote en dure camera’s wordt gevolgd. Zo ook toen wij er stonden. Enkele gnoes stonden aan de overkant te trappelen en te twijfelen, werden onder druk gezet door de steeds grotere wordende kudde achter hen, maar durfden de stap niet te zetten: een paar meter verder in het water zat immers een dikke kroko te likkebaarden! Uiteindelijk zijn de wildebeesten op hun stappen teruggekeerd, op zoek naar een veiliger oversteekplaats. Daar werd weer lang getreuzeld, het bleek nog niet veilig genoeg, en uiteindelijk zijn wij verder gereden. Het zou nl nog een hele tijd kunnen duren, misschien zelfs tot de volgende dag!
We hebben onze rit dus verdergezet, en nog heel wat dieren kunnen observeren, oa een paar kolossale luie hippo’s in en op de oevers van de Talek rivier. Langs het water merkten we overigens bijzondere bomen op: Fig trees, noemde Sham ze. Majestueuze stammen en breed uitwaaierende kronen!

De derde dag reden we verder, een uur of 6 onderweg wel, naar Nakuru. Daar logeerden we in een ‘gewoon’ hotel: er zijn nl geen accomodaties in het park zelf. Dat is ook niet zo erg groot, en is vooral bekend om zijn meer waar grote groepen foeragerende flamingo’s de oevers van het zoute meer roze kleuren. Zo stond het in de boekjes, en zo IS het ook: een bijzonder schouwspel in de late namiddagzon! Het park zelf is ook zeer de moeite: er zijn bossen met mooie bomen, oa gele acacia’s, en daartussen kan je ook nog heel wat wild spotten. Wij zagen er twee van de ‘big five’ die we voordien nog niet zagen: de neushoorn en een luipaard. De zwarte neushoorn die we vanuit de verte zagen, is erg schuw en daarom slechts zelden te zien. De witte (eerder grijsachtig) is dan weer minder schuw, en daarvan hebben we enkele koppels én een kleintje gezien. Het door ons gespotte luipaard lag lui op een tak te verteren, en hoewel dit nogal veraf was, hebben we het met de verrekijker toch goed kunnen gadeslaan.

Ons laatste park, Amboseli, ligt aan de voet van de Kilimanjaro, en daar had ik erg naar uitgekeken. Een beetje een ontgoocheling dus toen we bij aankomst helemaal geen berg zagen: de wolken onttrokken hem volledig aan het zicht. Toen we in de late namiddag onze eerste game drive maakten, losten die wolken stilaan op, zodat het bovenste deel van de berg zichtbaar werd.

De sneeuw die op bestaande foto’s en afbeeldingen de top volledig bedekt, is tegenwoordig sterk verminderd en dat zal de komende jaren nog doorgaan, zoveel is duidelijk. De algemene klimaatopwarming heeft ook hier zijn sporen nagelaten. Door de verminderde sneeuwval is het smeltwater dat het park Amboseli en de hele streek voedt, ook sterk gereduceerd. Waar op onze kaart nog een ‘Lake Amboseli’ staat, zijn in werkelijkheid nog maar enkele swamps te vinden waar olifanten en ander wild komen drinken. De laatste jaren heerst er een grote droogte in de hele streek: heel wat dieren in het park zijn gestorven, en ook de kudde’s van de Masai zijn sterk gekrompen. Wij bezochten een Masai-dorp in de buurt waarvan de kudde van 120 naar slechts 20 stuks was geslonken, en dit amper in een tweetal jaren tijd. Die kennismaking met de Masai en hun cultuur was wel interessant, al overheerste bij ons het gevoel dat dit alles in functie staat van het commerciële aspect: de Masai willen in de eerste plaats geld in hun laatje brengen.



Dat is natuurlijk ook wel te begrijpen: ze zijn arm en de omstandigheden zijn bijzonder moeilijk! Er is in het park en in de hele streek trouwens ook verwoestijning aan de gang, en die wordt nog in de hand gewerkt door ontbossing door de plaatselijke bevoking. Voor ‘t koken en wat warmte (de nachten zijn er erg koud!) zijn de mensen aangewezen op (sprokkel)hout. Ook water is een groot probleem: er zijn wel een paar waterputten geboord, maar toch zijn heel wat mensen dagelijks uren onderweg om water te halen.
De volgende ochtend zijn we vroeg opgestaan in de hoop de Kilimanjaro helder te kunnen zien, en dat is ook wel gelukt


– heel mooi in het ochtendlicht - maar in de loop van de volgende uren hebben de wolken zich weer geïnstalleerd, en de berg heeft zich voor de rest van ons verblijf niet meer vertoond. In Amboseli hebben we vaak grote kuddes olifanten kunnen gadeslaan, terwijl ze zich met stof en water besproeiden. We hebben ook weer hippo’s gezien, en natuurlijk heel wat gnoes en antilopen.

De laatste dag wou Sham ons nog bewijzen dat er in Amboseli ook ‘cats’ leven: hij doorkruiste het park van links naar rechts, spoedde zich bij het horen van een melding door een ander busje (ze communiceren met mekaar via korte golf) nog snel naar een plek waar leeuwen waren gespot, en we kregen ze inderdaad nog te zien ook, zij het vanuit de verte: een leeuwin met twee welpjes, en even verder nog enkele rustende leeuwinnen. Maar toen was het onherroepelijk tijd om de terugweg aan te vatten: via Voi waar we lunchten, weer naar de zuidkust. Die weg voert tussen de parken Tsavo East en Tsavo West, en je krijgt op die highway ook zicht op heuvels, de vele baobabs die er groeien (omwille van de droogte echter vaak zonder ook maar één enkel blad), een paar Masai dorpjes nog... tot je stilaan weer de drukte van Mombasa ingeduwd wordt.

We werden door Sham afgezet aan ons pension, namen afscheid van hem, en brachten onze laatste avond in Kenia door met het herschikken van onze bagage. Uiteindelijk hadden we nog steeds 4 tassen/valiezen, maar wel veel minder zwaar dan in het heengaan. Gelukkig maar!
Toen we ’s anderendaags ’s morgens onze vluchtgegevens in een cybercafé checkten, merkten we dat onze vlucht wel anderhalf uur vroeger zou vertrekken dan voordien gemeld. Er bleef dus echt niet zoveel tijd meer over: een wandelingetje naar Fort Jezus en de oude binnenstad, en ook nog een bezoekje aan de befaamde maar overroepen ‘Tusks’, en toen zat onze reis er op!

Ik heb een enorm verrijkende tijd beleefd deze laatste drie maanden. Ik heb veel gezien, veel meegemaakt, veel mensen en situaties beter leren begrijpen. Ik ben... ik aarzel wat, het klinkt wat hoogdravend, maar toch: ik ben er een beter mens door geworden. Asante sana!!

Christine

3 opmerkingen:

  1. Hey mama,
    leuk dat je nog een verslag hebt gemaakt van de laatste weken! Ik ben superbenieuwd naar de foto's en de verhalen! Tot morgen xx

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Je hebt een ontzettend mooi verhaal geschreven Christine, maar nog mooier is de realiteit en hetgeen je 'gedaan' hebt! Asante en kwaheri, Hilde van het Rainbowteam, thx ...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wel Chris, spijtig dat het gedaan is met al die verhalen. Ik keek er zo naar uit!
    En... ben je dus nog een beter mens dan daarvoor? Kan dat dan?!!! (LOL)
    Geniet nog even van de rest van je vakantie vooraleer je de school herpakt!

    BeantwoordenVerwijderen